KWARTAALJOURNAAL ZOMER 2018

Het eerste korte artikel gaat nader in op het verband tussen vergrijzing en volkshuisvesting. In het hoofdartikel scherpen we de consequenties nader aan die de steeds dramatischer uitpakkende klimaatverandering zou moeten hebben voor de Nederlandse planologie van stad, land en zee.

In het herfstnummer komt de demografische en geo-economische omwenteling van ons werelddeel sinds de Val van de Muur aan de orde, inclusief onderwerpen die daar verband mee houden als de het lot van EU, euro, EURandstad en Noordzee-Unie in de Trump-era. Hoe haalt ‘Europa’ 2034?

====Door op de blauwe titels te klikken komen de bijbehorende integrale teksten in beeld====

Redactioneel> De grijze leegstand

Houd bij woningbehoefteramingen veel meer rekening met het vrijkomen van woningen door het overlijden van babyboomers, vooral in de sterk vergrijsde groeikernen van weleer. En zoek het als er toch bijgebouwd moet worden niet alleen in de steden in het waterstaatkundig precaire westen des lands maar ook in economisch veelbelovende regio’s aan de veilige kant van de ‘drooglijn’.

Hoofdartikel> Zet ontstedelijking in waterkritische gebieden en duurzame zilte landbouw nu op de ruimtelijke dagorder!

Een VN-onderzoeksrapport dat in juni vroegtijdig uitlekte geeft aan dat als we niet beduidend meer gaan doen dan waar ‘Parijs 2015’ ons toe verplicht we al in 2040 [!] de fataal geachte grens van 1.5 temperatuurstijging [berekend vanaf het begin van de industriële revolutie] overschrijden. Vooral laag gelegen deltagebieden als de Nederlandse komen dan ernstig in de problemen. Hoog tijd daarom nu al te gaan in zetten op ontstedelijking in waterkritische regionen en op duurzame zilte landbouw, zowel op zee als in de aanpalende kustgebieden. Dat laatste niet alleen als vorm van klimaatadaptatie maar ook om de intensieve veeteelt met zijn torenhoge CO2-productie terug te dringen. Ieder klimaatplan dat die sector ongemoeid laat is dweilen met de kraan open - om in waterbeeldspraken te blijven - , zeker in het geval van een super-agrifoodexporteur als Nederland. In het verlengde daarvan zou een duurzame transformatie van de hele landbouwsector - en in het kielzog daarvan andere weinig duurzame exportgerichte sectoren - de eerste basis kunnen vormen voor een kleinere ecologische , demografische én sociaaleconomische voetafdruk van Nederland en Noordwest-Europa.